Letselschade-uitkering niet vrijgesteld van box 3-heffing

Letselschade-uitkering niet vrijgesteld van box 3-heffing

Gegevens

Nummer
2024/789
Publicatiedatum
1 mei 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2099
Rubriek
Inkomsten uit vermogen/Inkomen uit sparen en beleggen
Relevante informatie
Art. 1 GW, Art. 1 EP EVRM, Art. 14 EVRM

Belanghebbende heeft voor de jaren 2018 en 2020 aangifte IB/PVV gedaan. In de aangiftes heeft hij een rendementsgrondslag voor box 3 aangegeven van € 552.457 (2018) en € 444.406 (2020). De omvang van de vermogensbestanddelen komt onder andere voort uit het restant van een letselschade-uitkering. In geschil is of dat bedrag tot de grondslag van box 3 behoort. Belanghebbende betoogt dat de uitkering vrijgesteld moet zijn omdat sprake is van een ongelijke behandeling ten opzichte van andere (nabestaanden van) slachtoffers van rampen als de MH17-ramp en de rampen in Volendam en Enschede.

De rechtbank overweegt dat belanghebbende over dit geschil reeds eerder tot aan de Hoge Raad heeft geprocedeerd, zonder succes. Voor de onderhavige jaren is het oordeel niet anders en verwijst de rechtbank naar de eerdere hofuitspraak (ECLI:NL:GHSHE:2023:2197). Het hof heeft overwogen dat (nabestaanden van) slachtoffers van voornoemde rampen vergelijkbaar zijn met belanghebbende als het om de toegekende uitkering gaat. Van een begunstigde behandeling is geen sprake. De uitkeringen in verband met de MH17-ramp en de ramp in Volendam worden eveneens in box 3 belast. Met betrekking tot de ramp in Enschede is sprake van een bijzondere situatie omdat het gaat om voorschotten van qua omvang nog niet bepaalbare aanspraken die van box 3-heffing zijn uitgezonderd. Die situatie speelt bij belanghebbende niet. Het beroep op art. 1 Grondwet faalt omdat een rechter de Wet IB 2001 niet mag toetsen aan de Grondwet.

(Beroep ongegrond.)