Geen verlengde navorderingstermijn voor handel in cryptovaluta, wel row

Geen verlengde navorderingstermijn voor handel in cryptovaluta, wel row

Gegevens

Nummer
2024/784
Publicatiedatum
1 mei 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:1216
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 3.91 Wet IB 2001, Art. 7:1a Awb, Art. 16 AWR, Art. 27e AWR

Belanghebbende heeft in 2013, 2014 en 2015 transacties uitgevoerd op handelsplatforms voor cryptovaluta. Hij handelde onder ander andere in Bitcoins. Hij ontving van anderen geld per bank of contant geld in enveloppen. Vanwege de handel zijn navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd. In geschil is of voor de navordering over 2013 met betrekking tot ontvangsten die niet per bank zijn binnengekomen de verlengde navorderingstermijn geldt. De rechtbank oordeelt dat voor de verlengde navorderingstermijn het niet voldoende is dat de inkomsten uit het buitenland komen. Van belang is wel of de inkomsten zijn verworven in het buitenland. Dat is hier niet het geval. Belanghebbende heeft de inkomsten in Nederland achter zijn computer genoten. Bovendien kwam het geld in enveloppen in Nederland bij hem binnen. Ook voor de andere handelstransacties is niet aannemelijk gemaakt dat deze inkomsten vormen die zijn opgekomen in het buitenland. De enkele omstandigheid dat de transacties tot stand kwamen via platforms die werden beheerd in of vanuit het buitenland is onvoldoende voor de verlengde navorderingstermijn. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag en vergrijpboete over 2013. Wat betreft de jaren 2014 en 2015 is de inspecteur er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat belanghebbende met betrekking tot bepaalde transacties alleen voor zichzelf handelde. Voor die transacties kan alleen een commissie van 4% belast worden. Ten aanzien van de andere handelstransacties heeft belanghebbende volgens de rechtbank gelet op het grote aantal uitgevoerde transacties, de tijd en aandacht en het aanzienlijke handelsvolume werkzaamheden verricht die wat aard en omvang betreft verder gingen dan louter speculatief beleggen. Hij heeft structureel positieve resultaten behaald met de handel in cryptovaluta. Die structureel positieve resultaten worden veroorzaakt door de manier waarop hij de werkzaamheden verrichtte en de bijzondere kennis die hij daarbij had. De resultaten zijn belast als row. Omkering van bewijslast acht de rechtbank niet van toepassing, omdat belanghebbende een pleitbaar standpunt heeft. Om die reden vernietigt de rechtbank ook de vergrijpboeten. Daarin weegt de rechtbank mee dat de rechtspraak over de vraag wanneer er bij beleggingstransacties precies sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer schaars is en erg casuïstisch. Wat betreft de handel in cryptohandel is de rechtspraak nog schaarser en er is ook geen richtinggevend arrest van de Hoge Raad. De informatie die belanghebbende ten tijde van het doen van zijn aangiften had, bood voldoende aanknopingspunten om te verdedigen dat inkomsten uit cryptohandel onbelast zijn.

(Beroep gegrond.)